Omstreeks 1717 zijn een aantal Londense loges samengekomen om het jaarlijkse Zomer St. Jan te vieren. Deze gezamenlijke bijeenkomst heeft ertoe geleid dat loges zich bij elkaar aansloten onder een zogenaamde Grootloge. Enige jaren later ontstonden ook een Ierse en Schotse Grootloge. Deze Grootloges breidden zich steeds verder uit over het eigen land en de Britse koloniƫn.
De Londense Grootloge nam hierbij het voortouw en groeide later uit tot de Engelse Grootloge. Deze stichtte ook in andere Europese landen nieuwe loges, waaronder Nederland. Later scheidde de Vrijmetselarij zich in deze landen af tot autonome Grootloges. Ook elders in de wereld ontstonden georganiseerde vrijmetselaarsloges. In het begin waren er loges met alleen werkvrijmetselaren, andere loges die alleen uit speculatieve vrijmetselaren bestonden en weer anderen uit beide. Binnen weinige jaren kwamen er echter geen werklieden meer voor.
Het maƧonnieke rituaal komt hoogstwaarschijnlijk voort uit de oudheid. Vele symbolen vindt men overal ter wereld terug. Ook zijn er allerlei samenstellingen van rituaalgedeelten gevonden, zelfs in oude geschriften. Natuurlijk zijn er verschillen, maar die vind je ook tussen het rituaal van de ene Grootloge en de andere. Er kan echter gezegd worden dat vrijmetselaars een bepaalde universele symbolentaal spreken. Dan moeten we denken aan een taal, die oeroud is en in vele werelddelen gesproken wordt. Die taal heeft echter haar dialecten!